Financiële samenvatting

In de voorliggende begroting 2020 - 2023 worden de (financiële) kaders geschetst voor het beleid van de gemeente Maassluis in de komende jaren. Basis daarvoor is het coalitieakkoord “Samen Maassluis - Investeren in een duurzame toekomst”. Samen investeren in de toekomst betekent voor ons dat we tijd, inzet en geld beschikbaar stellen om Maassluis nog mooier en levendiger te maken. Een groot deel van de ambities en concrete plannen die we in dat akkoord hebben afgesproken zijn vorig jaar reeds vertaald in de meerjarenbegroting en vormen hét kader voor onze inzet in de komende jaren.

Daarbij zijn middelen beschikbaar gesteld voor extra investeringen in duurzaamheid, wegenonderhoud, groen, spelen sportvoorzieningen, cultuur, veiligheid en handhaving, communicatie en onderwijs(huisvesting).

Als gevolg van een mindere ontwikkeling van het accres en een aantal autonome ontwikkelingen waaronder een sterke toename van de kosten voor jeugdhulp en WMO zijn bijna alle gemeenten in 2019 geconfronteerd met de noodzaak om (forse) bezuinigingen te realiseren. Bovendien is duidelijk geworden dat er vanuit het Rijk geen (of slechts gedeeltelijk) aanvullende middelen beschikbaar zijn vanuit het InterBestuurlijk Programma (IBP).

In de kadernota 2020- 2023, die op 3 juli door de raad is vastgesteld, is daarom een ombuigingspakket van bijna € 9 ton oplopend tot € 1,8 miljoen in 2023 opgenomen. Hiermee worden tegenvallers waaronder de toenemende kosten van het sociaal domein opgevangen en wordt de verdere invulling van de ambities uit het coalitieakkoord gerealiseerd.

Vlak voor de behandeling van deze kadernota werden de effecten van de Meicirculaire 2019 van het Rijk bekend. Voor Maassluis zorgt dit voor een verdere verslechtering van het perspectief met een niet-sluitende meerjarenperspectief tot gevolg.

Bij de behandeling van de kadernota verzocht de raad het college daarom bij motie 5 (tekorten meicirculaire) om:

  • met voorstellen te komen in de begroting 2020-2023 om de tekorten van de meicirculaire en de beleidsinvesteringen op een evenwichtige wijze te verdelen over alle beleidsterreinen, zodat de begroting in 2023 sluit met een positief resultaat;
  • zo spoedig mogelijk ombuigingen te realiseren teneinde niet meer dan noodzakelijk middelen uit de algemene reserves te onttrekken.

Daarbij is voor ons een belangrijke randvoorwaarde dat de ombuigingen goed onderbouwd en realistisch zijn. En dat de ambities uit het coalitieakkoord zoveel mogelijk gehandhaafd blijven. Ook willen we een meer robuust financieel perspectief realiseren, waarbij in de jaarschijf 2023 (en ook in die van 2024) een ruimere buffer wordt gecreëerd.

Dit is nodig omdat als gevolg van autonome ontwikkelingen het perspectief in de komende jaren nog kan verslechteren en omdat het op dit moment nog niet zeker is dat alle taakstellingen volledig worden gehaald. Bovendien is het nog onzeker in hoeverre de noodzakelijke extra middelen vanuit het Rijk voor de uitvoering van de jeugdhulp, daadwerkelijk structureel beschikbaar komen. Het is daarom van groot belang om meer zekerheid in het perspectief te bouwen en rust te creëren in de begrotingscyclus.
Daarom is een aanvullend pakket ombuigingen samengesteld van nog eens € 1,1 miljoen in 2023. Daarmee komt het totale pakket van ombuigingen op € 1 miljoen oplopend tot € 3,1 miljoen.

Ondanks de benodigde ombuigingen blijven we de komende jaren over de volle breedte investeren in de ambities en de plannen van het coalitieakkoord. Daarmee creëren we een stevige basis van waaruit we ook na deze collegeperiode verder kunnen bouwen aan een mooi en levendig Maassluis. Binnen het huidige financiële perspectief is het echter niet mogelijk om deze extra investering structureel in de begroting te verwerken. In de komende jaren zullen we bezien hoe we binnen bestaande budgetten extra ruimte kunnen creëren om te blijven investeren in deze onderwerpen.

Onderstaande staafdiagram laat per jaarschijf het verloop van het meerjarenperspectief zien vanaf de begroting 2019 tot en met de begroting 2020. Voor de presentatie is er hiervoor gekozen om positieve begrotingssaldi ook positief te presenteren.

De gele balken laten de stand van het meerjarenperspectief na de meicirculaire 2019 zien. Dit was het vertrekpunt voor het bepalen van de ombuigingen. De onderstaande tabel toont de ontwikkeling van het meerjarenperspectief inclusief de ombuigingen. Hierbij is uitgegaan de begroting 2019 waarin de intensiveringen uit het coalitieakkoord zijn verwerkt. Vervolgens toont de tabel de effecten van de bestuursrapportages, de meicirculaire, de autonome ontwikkelingen, de intensiveringen en het ombuigingspakket (negatieve bedragen zijn vanaf hier voordelen).

(bedragen x € 1.000)

Ontwikkeling meerjarenperspectief

2020

2021

2022

2023

Primaire begroting 2019

405

-51

-228

152

Bestuursrapportage 2018/2019

4

92

24

48

Meicirculaire en indexering

963

856

1.183

377

Intensiveringen

343

343

343

343

Autonome ontwikkelingen

1.264

1.625

1.500

1.422

Ombuigingen

-1.084

-1.869

-2.331

-3.108

Ontwikkeling meerjarenperspectief

1.895

996

491

-766

De autonome ontwikkelingen hebben onder andere betrekking op de toegenomen kosten op het gebied van Wmo en jeugd die al eerder zijn toegelicht in de kadernota en de loonontwikkeling. De volledige opsomming van autonome ontwikkelingen is opgenomen in hoofdstuk 3.2 Overzicht van baten en lasten, onder het kopje 'Toelichting ontwikkeling meerjarenperspectief'.

Het totaal aan ombuigingen bestaat uit het pakket aan maatregelen dat is opgenomen in de kadernota en een aanvullend pakket aan maatregelen dat op basis van de motie 5 “tekorten meicirculaire” is samengesteld. Per programma worden de maatregelen nader toegelicht en in hoofdstuk 3.2 Overzicht van baten en lasten, onder het kopje 'Ombuigingen', is een totaaloverzicht van de maatregelen opgenomen.   

De jaren 2020 tot en met 2022 sluiten met een tekort. Vanaf 2023 is de begroting weer structureel sluitend. In de programma’s worden de autonome ontwikkelingen, de intensiveringen en het ombuigingspakket uitgebreid toegelicht. Onderstaande tabel geeft de begroting over programma’s weer.

Onderstaande tabel laat nog eens de totalen per programma zien.

(bedragen x € 1.000)

Programmaoverzicht

Begroting

Jaarschijf

Jaarschijf

Jaarschijf

Lasten/Baten

2020

2021

2022

2023

Bestuur en dienstverlening

2.111

2.113

2.106

2.122

Veiligheid en handhaving

3.031

3.068

3.062

3.057

Verkeer, vervoer en waterstaat

5.101

5.271

5.396

5.525

Economie en citymarketing

442

405

405

405

Onderwijs

2.971

3.098

2.964

2.921

Sport, cultuur, recreatie en groen

6.427

6.350

6.500

6.725

Sociaal Domein

31.067

30.369

30.150

29.605

Volksgezondheid, milieu en duurzaamheid

-225

-131

-91

-400

Ruimtelijke ordening, bouwen en wonen

1.199

1.164

1.123

1.123

Overhead

10.845

10.829

10.720

10.637

Algemene dekkingsmiddelen

-61.074

-61.540

-61.845

-62.488

Saldo begroting

1.895

996

491

-766

Het is voor de continuïteit van de gemeente van groot belang dat structurele lasten, bijvoorbeeld meerjarige kapitaallasten, worden gedekt door structurele baten, bijvoorbeeld uitkering gemeentefonds.
Onderstaande tabel toont de opbouw van het begrotingssaldo:

De conclusie is dat de gemeente Maassluis voor alle jaren na 2020 een materieel sluitende begroting heeft want de structurele baten en lasten laten een overschot zien.

ga terug