Onderhoud kapitaalgoederen

Openbare verlichting

Openbare verlichting

Het hoofddoel van openbare verlichting is om bij duisternis het openbare leven zo goed mogelijk te laten functioneren en zodoende bij te dragen aan een veilige woon- en leefomgeving. Het uitgangspunt ‘Niet verlichten tenzij…’, speelt hierin een nadrukkelijke rol.
Om economische, landschappelijke en milieuredenen wordt de openbare ruimte alleen verlicht wanneer verlichting onmisbaar is voor een veilig gebruik van die ruimte. Soort en aantal weggebruikers, functie en inrichting van de ruimte, zijn belangrijke criteria in deze afweging. Ten aanzien van de verkeersveiligheid en de persoonlijke veiligheid moeten de straatverlichting er voor zorgen dat de weginrichting, medeweggebruikers en eventuele obstakels in de donkerte voldoende en tijdig herkenbaar zijn. Optimale geleiding en oriëntatie van de verkeersdeelnemers is daarbij een belangrijke voorwaarde.
Verder is het SER-Energieakkoord 2013 gesloten, waarin alle overheden doelstellingen met betrekking tot energiebesparing en energiezuinige verlichting hebben afgesproken. Inmiddels heeft ledverlichting in de openbare verlichting zijn intrede gedaan en kan de verlichting op ieder gewenst tijdstip en plaats worden gemonitord en gedimd.

Beleidskader

In de visie van de gemeente Maassluis verlicht zij haar openbare ruimte duurzaam, bewust en doelmatig. De gemeente Maassluis draagt zorg voor een kwalitatief goede, duurzame en veilige openbare verlichting. De gemeente conformeert zich daarbij aan de doelstellingen uit het landelijke Energieakkoord 2013 (20% energiebesparing in 2020, 50% energiebesparing in 2030, 40% slim energiemanagement in 2020 en 40% energiezuinige openbare verlichting in 2020). Het doel voor de komende beleidsperiode is om tegen acceptabele kosten, een duurzame, energiezuinige en kwalitatief goede openbare verlichtingsinstallatie in stand te houden. Daarbij dienen de meest gangbare en duurzaamste oplossingen gekozen te worden.

De belangrijkste gemaakte beleidskeuzes voor de komende periode zijn:
• Beleidskeuze 1: lichtmasten niet na 40 jaar, maar na 50 jaar vervangen ;
• Beleidskeuze 2: armaturen na 20 jaar vervangen;
• Beleidskeuze 3: Niet verlichten tenzij dit aantoonbaar vereist is voor de sociale- en/of verkeersveiligheid
• Beleidskeuze 4: Versneld vervangen van conventionele armaturen naar LED armaturen (nieuw beleid).

Tevens wordt, afhankelijk van het wegtype een dimprofiel ingesteld op het moment dat oude armaturen worden vervangen door nieuwe LED-armaturen. Het dimprofiel zal in het algemeen een dimregime zijn waarbij tussen 23:00 en 06:00 uur naar een bepaald percentage terug wordt gedimd. Bij vervanging en nieuwbouw wordt verder niet alleen gekeken naar de leeftijd van de materialen, maar ook naar de daadwerkelijke kwaliteit (condities in beeld en technische staat) en specifieke eigenschappen (zoals energieverbruik armatuur) van de huidige en nieuwe installatie.