Geprognosticeerde balans

EMU-saldo

EMU-saldo

In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV, art. 19) is de verplichting vastgesteld dat de gemeenten ramingen van het EMU-saldo dienen te verstrekken over het voorafgaande jaar, het actuele jaar en het volgende jaar. Met ingang van 2017 is conform de vernieuwing BBV de ontwikkeling van het EMU-saldo voor de drie jaren volgend op het begrotingsjaar vereist in de meerjarenbegroting (artikel 23, lid d).

Als gevolg van Europese regelgeving mogen EU-lidstaten een begrotingstekort (EMU-saldo) hebben van maximaal 3% van het bruto binnenlands product (BBP). Aan dit maximale tekort van 3% hebben, naast de Rijksoverheid, ook de decentrale overheden een aandeel. De EMU-systematiek werkt op een andere manier dan het baten- en lastenstelsel dat de gemeenten hanteren. Investeringen tellen bijvoorbeeld niet mee in het stelsel van baten en lasten, daarbij wordt uitgegaan van de kapitaallasten van de investeringen. Investeringen in een jaar tellen echter wel volledig mee in het EMU-saldo. Bij een sluitende begroting kan een gemeente daardoor toch een negatief EMU-saldo hebben. Het EMU-saldo van de gemeente Maassluis voor 2020 komt uit op € 4,1 miljoen negatief. Het betekent dat in EMU-termen de uitgaven € 4,1 miljoen groter zijn dan de inkomsten.

(bedragen x € 1.000)

EMU saldo

2020

2021

2022

2023

1

Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)

-1.366

-356

294

1.154

2

Mutaties (im)materiële vaste activa

-4.237

-6.969

-10.071

-1.597

3

Mutatie voorzieningen

-441

16

-76

171

4

Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie)

1.934

8.422

1.130

411

5

Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en verwachte boekwinst bij verkoop (im)materiële vaste activa

[1] Bij de bruto-investeringen wordt rekening gehouden met een realisatiepercentage van 70%

ga terug